Uitvoering
Vooronderzoek
Het slagen van een stabilisatiewerk hangt nauw samen met het juiste vooronderzoek. Hierin wordt bepaald of een grondsoort te stabiliseren is en welk cementpercentage daarbij nodig is. De uit te voeren onderzoeken zijn o.a.: fulvozuurproef, maximale proctordichtheid, korrelverdeling en druksterkte-onderzoek.
Bedrijfscontrole
Een bedrijfscontrole bestaat uit het dagelijks meten van de behaalde verdichting en het vochtpercentage van de stabilisatielaag. Deze onderzoeken zijn belangrijk om de kwaliteit van de stabilisatie te kunnen volgen. Indien gewerkt wordt onder de RAW, is dit een verplicht onderdeel. Freesmij werkt hierbij intensief samen met Siems.
Eindcontrole
Uit de gerealiseerde stabilisatielaag zullen kernen worden geboord. Deze worden na de uithardingsperiode van 28 dagen gedrukt en getoetst aan de gestelde eisen. Op deze manier weet u zeker dat de gewenste druksterkte ook daadwerkelijk is gerealiseerd. Ook hierbij werkt Freesmij samen met Siems.
Spreiden
Het behandelingsmiddel wordt uitgespreid met een strooier die de beoogde dosering kan aanhouden. Het moet over de hele oppervlakte worden gestrooid in evenwijdige stroken die aan elkaar grenzen of, bij voorkeur, elkaar met enkele centimeters overlappen, om een gelijkmatige verdeling te waarborgen.
Doseren en mengen
Het mengen (Mixed in place) vindt op het werk zelf plaats. Het bindmiddel (cement) wordt gestrooid (gedoseerd) over de bestaande baan en wordt vervolgens gemengd tot de nieuwe funderingslaag.
Met de Mixed in place methode kan een hoger rendement worden gehaald op bouwplaatsen die zich daarvoor lenen, dit wil zeggen op grote oppervlakken zonder obstakels (buizen, inspectieputten, enz.).
Bij Mixed in place wordt de te behandelen laag na het uitstrooien van het behandelingsmiddel krachtig gemengd totdat het mengsel over de hele oppervlakte en de helebehandelde laagdikte homogeen is (wat te zien is aan een gelijkmatige kleur en textuur). Alleen frezen met een mengtrommel kunnen de laag voldoende homogeen maken.
Het mengen vindt onmiddellijk (binnen een kwartier) na het spreiden plaats, om wegwaaien van behandelingsmiddel (en, bij kalkbehandeling, verlies van reactiviteit) te voorkomen. Het watergehalte van de te stabiliseren grond moet voor de behandeling overeenstemmen met het optimum dat in het laboratorium is bepaald.
Profileren en verdichten
Het verdichten van de behandelde grond vergt bijzondere aandacht. De behandelde laag moet tot de geëiste dichtheid worden verdicht. Het aantal werkgangen dat nodig is om een mengsel van grond en behandelingsmiddel te verdichten, is afhankelijk van de grondsoort, de laagdikte en het type van verdichtingsmachine. Gestabiliseerde lagen worden geprofileerd/genivelleerd. Dit gebeurt door het oppervlak in zijn geheel met de grader te profileren.. Het profileren vindt onmiddellijk na de verdichting plaats.